Bij de man
Het voortplantingsstelsel van de man bestaat uit de penis, de balzak met inhoud en een aantal klieren die rondom de blaas liggen.

Penis en balzak vormen het zichtbare deel van
het voortplantingsstelsel van de man.

Dwarsdoorsnede van de penis
Het voortplantingsstelsel van de man heeft twee functies: (1) de productie van zaadcellen, en (2) de zaadcellen vervolgens overbrengen naar het voortplantingsstelsel van de vrouw. Deze functies zijn bepalend geweest voor de bouw van de mannelijke geslachtsorganen.
In de balzak (scrotum) zitten twee teelballen (testes); dat zijn de organen waarin de zaadcellen gemaakt worden. Het geslachtshormoon testosteron stimuleert de productie van zaadcellen. Rijpe zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijbal. De bijbal is eigenlijk een sterk gekronkeld buisje dat aan één kant langs de teelbal ligt. De bijbal gaat bovenaan over in de zaadleider. Via de twee zaadleiders, die met een lange lus links- en rechtsom de blaas van de man heen liggen, worden de zaadcellen vervoerd in richting van de penis. Onderweg worden de zaadcellen met behulp van zaadvocht uit twee kliertjes, de zaadblaasjes, geactiveerd. Vlak daarna monden beide zaadleiders uit in de urinebuis, vlak onder de blaas. Rond dit deel van de urinebuis ligt een tweede klier, de prostaat. De prostaat voegt prostaatvocht aan de zaadcellen en het zaadvocht toe. Nu wordt dit mengsel sperma genoemd. Prostaatvocht bevat veel voedingsstoffen voor de zaadcellen, zodat ze na het verlaten van het lichaam van de man nog een tijdje in leven kunnen blijven.

De weg van de zaadcellen bij een zaadlozing
Het sperma wordt nu door spierbewegingen in de wand van de urinebuis de penis ingestuwd. Speciaal vocht uit een klein kliertje naast de prostaat heeft de urinebuis alvast gereinigd van eventuele urineresten. Dit zogeheten voorvocht heeft daarnaast ook de eigenschap dat het een goed glijmiddel is tijdens de geslachtsgemeenschap.
Als de man seksueel opgewonden is, gaan de zwellichamen in de penis rond de urinebuis zich vullen met bloed. De penis zal hierdoor tijdelijk groeien, stijf worden en zich oprichten. Dit noemen we de erectie. Het orgaan is nu geschikt om de zaadcellen in het lichaam van de vrouw te brengen. Rondom de eikel zit de voorhuid. Dat is een ruime huidplooi die tijdens de erectie deels of geheel van de eikel afrolt. De voorhuid heeft een beschermende functie.
Het uiteinde van de penis wordt gevormd door de eikel, een verlenging van het bovenste zwellichaam. De overgang tussen het rechte deel van de penis en de eikel is te herkennen aan een richel. Talg uit talgkliertjes houdt de huid van de eikel soepel. Te veel talg is echter een feestmaal voor bacteriën. Het is dan ook erg belangrijk de eikel geregeld met water zonder zeep schoon te maken. De eikel is heel gevoelig. Bij seksuele prikkeling ervan worden de hersenen gestimuleerd om een zaadlozing (ofwel ejaculatie) te laten plaatsvinden. Hierbij stuwen de spiertjes in de urinebuiswand schoksgewijs het sperma met grote snelheid de penis uit. Het sterke gevoel van genot dat daarmee gepaard gaat, noemen we het orgasme. Vlak voor, tijdens en korte tijd na de zaadlozing is een kleine sluitspier tussen de prostaat en de blaas gesloten, waardoor het sperma niet in de richting van de blaas gestuwd kan worden.


Ook in de oudheid maakte men afbeeldingen van mannen (of goden)
met een erectie.
Links: Vikingen
Rechts: de god Hermes
Maak jouw eigen website met JouwWeb