Bevruchting

 

Eén van de paar honderd zaadcellen die in de buurt van de eileider is aangekomen, dringt in de eicel naar binnen en versmelt met de kern van de eicel. Dit is het moment van bevruchting. Op het moment dat er een zaadcel is binnengedrongen, wordt de buitenkant van de eicel ondoordringbaar voor andere zaadcellen. In de kern van de bevruchte eicel komen de chromosomen van de eicel en zaadcel samen, waardoor de erfelijke eigenschappen van de man en de vrouw worden gecombineerd.

 

De kernen van eicel en zaadcel vlak voor de samensmelting

 

Na de bevruchting gaat de bevruchte eicel (ook wel zygote genoemd) zich meteen delen. Al snel is het een bolletje van 16 tot 32 cellen. Dit bolletje lijkt een beetje op een braam. Je noemt het nu een embryo. Het embryo bestaat dus al uit een flink aantal cellen, maar is nog niet groter geworden. De cellen zijn wel gedeeld, maar niet gegroeid (stadium f in onderstaande figuur).

 

De eerste delingen van het embryo. In stadium g gaan de cellen groeien
en is er een blaasje gevormd.

 

De delingen vinden plaats tijdens de reis door de eileider in de richting van de baarmoeder. Eenmaal in de baarmoeder aangekomen verandert het embryo van vorm. Het bolletje cellen neemt vocht op en wordt blaasvormig, waarbij aan één kant een groot deel van de cellen bij elkaar blijven (stadium g in bovenstaande figuur).