Bij de vrouw
Het vrouwelijk geslachtsstelsel is erop gebouwd om drie functies uit te voeren: het produceren van eicellen, het ontvangen van de zaadcellen en het mogelijk maken van de zwangerschap en geboorte.
De eicellen van de vrouw liggen in het lichaam opgeborgen in de twee eierstokken (ovaria). Lang voor de geboorte werden alle eicellen al gevormd en daar opgeslagen. Pas als er tijdens de puberteit een toename is van vrouwelijke geslachtshormonen zal er één voor één een eicel rijp worden en vrijkomen. Dat gebeurt gemiddeld om de vier weken. Dan komt er een eicel vrij uit de eierstok. Dat is de eisprong, ook wel ovulatie genoemd. De eicel wordt in de richting van het open einde van de eileider gelanceerd. Eenmaal in de eileider wordt de eicel door kleine trilhaartjes in de wand van de eileider voortgestuwd in de richting van de baarmoeder.
Als de eicel niet bevrucht wordt, zal deze ongeveer 24 uur na de ovulatie in de eileider worden afgebroken en door de wand van de eileider worden opgenomen. Zonder bevruchting wordt anderhalve week na de eisprong het binnenste deel van de baarmoederwand afgestoten. Dit weefsel verlaat via de baarmoederhals en de vagina het lichaam. Het is de menstruatie (ongesteldheid) die gepaard gaat met een bloeding.

Doorsnede (vooraanzijde) van de baarmoeder, eileiders en eierstokken
1 = baarmoederholte; 2 = eierstok; 3 = eileider; 4 = baarmoederwand; 5 = baarmoederhals

Eierstok met eileider waarin zaadcellen de eicel bereiken
De baarmoederhals (opening onderin de baarmoeder) staat in verbinding met de vagina. De vagina is een soort buis met drie functies: het maandelijks afvoeren van het afgestoten weefsel, het ontvangen van de penis tijdens seks en het dienen als geboortekanaal tijdens de geboorte van een kind.
Vlakbij de baarmoederhals zitten kliertjes die vaginale afscheiding produceren. Deze afscheiding bevat voedingsstoffen voor de vaginale bacteriën. Deze bacteriën leven van nature in de vagina. Ze gebruiken de voedingsstoffen uit de vaginale afscheiding en maken afvalstoffen die een beetje zuur zijn. Deze zure stoffen zorgen ervoor dat ziekteverwekkende bacteriën niet overleven in de vagina. Zo beschermen de vaginale bacteriën de vrouw tegen bacteriële infecties via de vagina. Bij seksuele opwinding wordt er tijdelijk ook meer vaginale afscheiding geproduceerd, waardoor de geslachtsgemeenschap soepeler kan verlopen.
De vaginale opening is de verbinding tussen de vagina en de buitenwereld. Rond de opening zitten vier klieren die tijdens de geslachtsgemeenschap vloeistoffen produceren die het makkelijker maken voor de penis om de vagina binnen te gaan.
De vaginale opening wordt van de zijkant bedekt door twee paar huidflappen. Dit zijn de schaamlippen. Het binnenste paar noemen we de binnenste schaamlippen, het buitenste paar de buitenste schaamlippen. Het is normaal dat de buitenste schaamlippen de binnenste niet volledig bedekken. De schaamlippen beschermen samen de vaginale opening. Door seksuele opwinding zullen de schaamlippen allemaal een beetje opzwellen, waardoor de vaginale opening makkelijker bereikbaar wordt.

Binnen de schaamlippen liggen:
1 = clitoris; 2 = plasgaatje; 3 = vaginale opening;
4 = anus; 5 = binnenste schaamlippen; 6 = buitenste schaamlippen
Aan de binnenkant van de buitenste schaamlippen zitten talgproducerende kliertjes. De talg houdt de schaamlippen vochtig en soepel. Een ophoping van talg leidt tot een toename van huidbacteriën. Het is dan ook belangrijk de schaamlippen geregeld met water schoon te wassen. Het gebruik van zeep is hierbij niet verstandig, omdat de schaamlippen hierdoor uitdrogen en geïnfecteerd kunnen raken.
Op de plek waar de binnenste schaamlippen bij elkaar komen, zit de clitoris. Van dit orgaantje zit het grootste deel binnenin het lichaam. Alleen een weefselbolletje, ongeveer zo groot als een erwt, is zichtbaar. De clitoris bevat net als de penis een zwellichaam dat bij seksuele opwinding opzwelt. En net als de eikel is de clitoris erg gevoelig voor seksuele prikkeling en kan ervoor zorgen dat een vrouw een orgasme beleeft. De clitoris bevindt zich een aantal centimeters boven de vagina, daarom zorgen de bewegingen van de penis in de vagina zelden voor een orgasme.
Bij de geslachtsgemeenschap kunnen zaadcellen in de vagina terechtkomen. Vanaf daar ‘zwemmen’ de zaadcellen in de richting van de baarmoeder. Ze bewegen zich voort met hun zweepstaart. Vanuit de baarmoeder bewegen de zaadcellen zich naar de eileiders. Als er net een eisprong is geweest, komen de zaadcellen in één van de eileiders de eicel tegen. De bevruchting vindt dan ook bijna altijd in de eileider plaats (zie figuur 11). De bevruchte eicel wordt vervolgens in de richting van de baarmoeder gestuwd. Deze stroming in de eileider wordt veroorzaakt door de vele trilhaartjes van cellen in de eileiderwand. In de baarmoeder kan de bevruchte eicel zich innestelen en begint de zwangerschap.
Maak jouw eigen website met JouwWeb